© Karl en Monika Forster

Brussel, 27 september 2014

De Munt Opera Brussel opent met netelige ‘Daphne’

‘Daphne’ is de 13e opera van Richard Strauss en één van zijn meest problematische. De Munt Opera van Brussel lukt het niet om in de opening van haar seizoen 2014/2015 de moeilijkheden van het werk weg te nemen.

De Munt Opera van Brussel opent het seizoen 2014/2015 met de opera ‘Daphne’ (1938) van Richard Strauss (1864-1949) ter gelegenheid van diens 150e geboortejaar én 65e sterfjaar. ‘Daphne’ wordt slechts zo nu en dan opgevoerd vanwege de complicaties van het werk. De opera bevat dramaturgische zwakheden, stelt hoge vocale én orkestrale eisen en heeft niet de onbroken vitaliteit van de andere opera’s van Strauss. 

De Belgische regisseur Guy Joosten (1963, Antwerpen) weet in deze nieuwe productie niet de moeilijkheden van de statische scèneserie en mystieke verzen te overwinnen. Het is de derde Richard-Strauss-productie van Joosten – waaronder in 2010 voor De Munt ‘Elektra’ met Eva-Maria Westbroek als Chrysothemis – en zijn ensceneringen zijn doorgaans effectief, gedetailleerd en psychologisch. Joosten toont Daphne als een buitenbeentje, die niet past in het decadente milieu van haar ouders. De herders worden geschetst als effectenhandelaren, de maagden zijn lichtekooien, moeder Gaea slentert dronken rond in avondjurk en vader Peneios loopt in smoking. Op het verderfelijke feest dwalen hitsige rammen op krukken en cocaine-dealende lilliputters. Dit alles speelt zich af in een schitterend decor. In het huis van Peneios zijn de trappen gebouwd rondom een gigantische boom – zoals bij Hunding thuis – en op deze boom worden videobeelden geprojecteerd. Joosten maakt Daphne’s eenzaamheid uitstekend duidelijk, maar eigenlijk blijft het daar ook bij.

Vocaal is deze Daphne helaas niet om naar huis te schrijven. De Britse sopraan Sally Matthews maakt haar roldebuut als Daphne. Zij zingt de noten van de veeleisende partij prima, maar er is geen vocaal charisma en de klank is eenkleurig en niet helemaal eerlijk en vrij. De Amerikaanse tenor Eric Cutler zingt de Heldenpartij van Apollo met een slanke stem, die beter geschikt is voor de lyrische partij van Leukippos en het vocale contrast tussen hem en de Deense tenor Peter Lodahl is dan ook niet groot. Cutler heeft een werkelijk prachtige stem, maar een Heldentenor is hij niet. De tenor Scott MacAllister probeerde Apollo in 2007 bij DNO in elk geval nog wel een Heldentenor neer te zetten. De Duitse Birgit Remmert is wereldkampioene in de rol Gaea – in 2007 ook al bij DNO én in 2004 in Venetië naast Scott MacAllister – en zingt de Erda-achtige altpartij met de lage Essen voortreffelijk. De Schotse bas Iain Paterson is een prima Peneios. 

De hoofdrol van de uitvoering is weggelegd voor het Symfonieorkest van de Munt onder leiding van de Duitse chefdirigent Lothar Koenigs. Zij spelen de veeleisende partijen uitstekend, bieden een sterk heen-en-weer spel tussen de secties en maken de schriftuur helder. Hierdoor worden de continu, onverwachts veranderende harmonieën in de veelzijdige partituur een luisterrijke uitdaging voor de toehoorder.