Haal het doek maar op!

In de serie ‘ABC van Opera Nederland’ krijgen prominente personen uit de Nederlandse operawereld carte blanche. Deze maand in deel K: mezzosopraan Caroline Kaart.

Door: Caroline Kaart

Schotland is – net als Nederland – niet direct een land waar je aan denkt bij opera. Maar de componist Claude Debussy viel voor een Schotse zangeres, Mary Garden, en zij werd door hem gekozen als de eerste Mélisande in ‘Pelléas et Mélisande’ aan het begin van de vorige eeuw.

Edinburgh – waar ik me thuis voel – begon in 1947 met een groots opgezet Festival en alle muziekstudenten werden geronseld voor allerlei Pro Deo taken. Zo heb ik een keer op de bühne de pagina’s omgeslagen tijdens een Liederenavond van Sena Jurinac en een andere keer mocht ik aan het einde het boeket geven aan de toen zeer bekende alt Kathleen Ferrier. Eigenlijk wilde ik haar volgen naar De Nederlandse Opera, waar zij zo’n succes had in 1949 en 1951 met ‘Orfeo ed Euridice’. En zo begon mijn moeizame weg.

Ik koos – aangemoedigd door één van de grootste opera intendanten van toen – om naar een beroemde Duitse leraar te gaan: Prof. Fred Husler. Daar sloeg “La Forza del Destino” toe, want daar studeerde de zeer bekende acteur Hans Kaart, die de overstap wilde wagen van acteren naar acteren + stem = opera. U kent hem – of uw vader kende hem – van de Haanstra-film “Fanfare”. Samen hebben Hans en ik maar één concert in Nederland gegeven, met het Residentie Orkest onder leiding van Willem van Otterloo. Gelukkig voor mij hebben we twee LPs gemaakt in 1956 in Parijs onder leiding van Pierre Dervaux. Gelukkig kan ik zijn stem horen wanneer ik wil!

Ik zong in het seizoen 1956/1957 bij De Nederlandse Opera een zeer succesvolle Santuzza in ‘Cavalleria Rusticana’ van Mascagni, maar helaas was het enige alt-/mezzocontract al vergeven aan Cora Canne Meijer. Gelukkig begon De Nederlandse Opera dat jaar met een Opera Studio, dus ik begon daar met veel plezier en ontmoette andere, jonge, hoopvolle zangers, zoals Peter van der Bilt, die helaas jong ziek werd en overleed. Bernard Kruysen was er ook en zou met een zeer prestigieuze prijs bekroond worden voor zijn mooi Franse liederen.

Hans ging van Den Haag naar Londen, maar ik bleef studeren bij onze lerares, de wat excentrieke Zegers de Bijl. Even zal ik een wat vreemde anecdote vertellen. Ik was in de achterkamer aan het wachten tot ik aan de beurt was, terwijl een vrij grote tenorstemklonk vanuit de studio ernaast. En zoals u weet zijn grote stemmen goud waard, dus ik was verbaasd – en happy – toen de stem ophield en Zegers mij kwam vragen of ik met die tenor een duet wilde repeteren. “Tuurlijk,” zei ik vol verwachting. Het was een bizar half uur – later werd me duidelijk waarom – ik ben een allochtone dus hoe kon ik het weten! Hij was de beruchte soldaat Raymond Westerling. Google hem, als U ’t ook niet weet!

Toen Hans in 1963 zo jong overleed – een paar maanden voor zijn ‘Otello’ bij De Nederlandse Opera in Amsterdam – besloot ik toch door te zetten en Emilia op zijn geliefde Amsterdamse bühne te zingen. Gerry de Groot zong Desdemona en Pieter van den Berg was Lodovico. Mijn lerares werd Jo van de Meent met wie ik in ‘Cavalleria Rusticana’ had gezongen en bij haar ontmoette ik Gré Brouwenstijn, die ik in Covent Garden zoveel gezien had. Zij had in Amsterdam in ‘Aida’ met Hans als Radames gezongen en met de lieve Annie Delorie als Amneris.

Tegenwoordig is er in Den Haag een Operaklas en het Sweelinck Conservatorium levert veel studenten af – al is het een wat korte tijd die de les duurt – zo is privéles nog intenser, zoals het in het Engels heet: “one-on-one”! Ik hoor veel over Margreet Honig, Henny Diemer en Meinard Kraak. Ik hoor over hun, want door mijn beperkte mobiliteit ga ik niet meer naar uitvoeringen. Ik mis “the magic moment” wel, dat de ouverture begint en de zaal nog donker is tot het doek omhoog gaat…

Gelukkig hebben we veel zangers die het maken in het buitenland. We moeten trots zijn op Eva-Maria Westbroek, Frank van Aken, Marcel Reijans en Christianne Stotijn. Ook zijn er tegenwoordig veel kleine semi-professionele gezelschappen bezig. “Toi toi toi” voor allen die bezeten zijn door “the greatest show on earth”: Opera! Haal het doek maar op!