© Uwe Lewandowski
Osnabrück, 6 juli 2014

Bravo voor ‘Die Prinzessin auf der Erbse’ in Osnabrück

Het Theater Osnabrück brengt dit seizoen een nieuwe productie van de opera ‘Die Prinzessin auf der Erbse’ van de componist Ernst Toch. Het is een samenwerkingsproject van de Conservatoria van Osnabrück, Hamburg, Detmold en Hannover en het ensemble van Theater Osnabrück.

De Joods-Duitse componist Ernst Toch (1887-1964) was in Florence toen de Nazi’s in januari 1933 de macht in Duitsland overnamen en hij emigreerde vervolgens via Parijs en Londen naar New York. In Amerika componeerde hij – net als zijn gevluchte collega’s –filmmuziek, waarvoor hij zelfs drie maal met een Oscar werd genomineerd. De Nazi’s hadden inmiddels zijn muziek als “Entartet” bestempeld en ook na de oorlog werd Toch verwaarloosd. Een aantal jaren voor zijn overlijden noemde Toch zichzelf dan ook “the world’s most forgotten composer of the 20th century.”

Die Prinzessin auf der Erbse’ was de eerste opera van Toch en werd in 1927 voor het eerst gespeeld in Baden-Baden in een programma met verder werken van Hindemith, Milhaud en Weill. De opera stond derhalve in direct verband met andere, vooruitstrevende componisten van de jaren twintig. ‘Die Prinzessin auf der Erbse’ conformeert zich inderdaad ook aan de ideeën van die tijd door een klein instrumentaal ensemble en algemene namen voor de rollen. Het werk is een lichte, satirische en levendige opera buffa in één bedrijf en elf korte scènes. Het libretto van Benno Elkan is gebaseerd op het sprookje van Hans-Christian Andersen en vertelt het verhaal over een prinses, die door twintig matrassen heen een erwt kan voelen. Maar het werk is meerlagig en derhalve niet alleen geschikt voor kinderen, maar ook onderhoudend voor volwassenen.

De Deutsche Opera am Rhein van Düsseldorf en Duisburg bracht vorig seizoen een nieuwe productie van ‘Die Prinzessin auf der Erbse’ en dit seizoen is het de beurt aan het Theater Osnabrück, die een nieuwe enscenering van de opera opvoert. Het is een samenwerkingsproject van diverse Duitse Conservatoria en het ensemble van het Theater Osnabrück. Muzikaal is de opera bewerkt voor een klein ensemble. De Zuid-Koreaanse dirigent An-Hoon Song dunde de houtblazers en de strijkers uit, liet de fagotten, fluiten en koperblazers weg en voegde een piano toe. De klankkleuren van Toch bewaart hij in zijn revisie goed. De zangstudenten van de Conservatoria van Hamburg, Detmold en Hannover en leden van het ensemble van het Theater Osnabrück weten de lastige vocale lijnen van Toch prima te combineren met goed acteerspel voor de kinderen. De Zuid-Koreaanse sopraan Eunhye Choi als Die fremde Prinzessin toonde zich een aankomend talent.

Het is jammer dat niet het oorspronkelijke libretto van Elkan uit 1927 wordt gebruikt en tevens gesproken dialogen van Maria Schneider en Elmar Supp zijn ingevoegd. Men kan drie redenen bedenken voor het gebruik van andere zangteksten. Of hier wordt een eventueel onbekende of alternatieve versie van Erkans libretto toegepast, of het productieteam heeft de oorspronkelijke tekst veranderd of de zangers improviseren zelf andere teksten. Hoe het ook zij, door het schrappen van teksten als “Stammt man ab von reinster Rasse” wordt de verbinding van het sprookje met de politieke werkelijkheid van de jaren twintig en dertig verbroken. Verder zijn de gesproken dialogen vaak midden in de muziek ingelast en onderbreken zij de muzikale eenheid van het werk. Overigens zijn sommige gesproken teksten geschikt voor 18 jaar en ouder…

Maar dit is kritiek van volwassenen die kinderen niet interesseert. Zij vermaakten zich bij de opvoering in de foyer van het Theater Osnabrück uitstekend. De Berlijnse regisseur Elmar Supp (1980) maakte een sympathieke en verzorgde enscenering met geestig momenten. Het decor en de kostuums van de Roemeense Margrit Flagner (1985) zijn fantasierijk en slobkousen, knickerbockers en bolhoeden omvatten de geest van de jaren twintig. Bravo voor dit geslaagde samenwerkingsproject!