1.
Dit is een uitvoering, waarin men de muziek, de scènes en de confrontaties van ‘La Traviata’ (1853) van Giuseppe Verdi (1813-1901) volop kan beleven. De Amerikaans-Griekse sopraan Maria Callas zong in 63 voorstellingen de rol van Violetta. En hoe je het ook wendt of keert, Maria Callas heeft maatstaven gezet voor de partij. Haar roldebuut was op 14 januari 1951 in Florence en de laatste keer dat zij de partij zong was op 2 november 1958 in Dallas. Er bestaan zeven complete opnamen van Maria Callas in ‘La Traviata’. In de studio-opname van het label Cetra in 1953 werd Callas helaas omringd door geringere collega’s en in de latere opnamen (1958) was zij vocaal over haar hoogtepunt. De opname van de voorstelling van 28 mei 1955 in de Scala van Milaan laat Callas op haar best horen; Haar kunst was inmiddels gepolijst en haar stem was op zijn top. Deze premièreavond van ‘La Traviata’ in de Scala laat Callas horen met al haar spontaniteit, intuïtie, smaak, briljantie en intensiteit. De artistieke invloed van de regisseur van de productie Luchino Visconti was enorm. Luister naar de briefscène in de laatste akte; Nooit deed zij dat beter dan hier. Ook is – mede door Visconti – de Violetta van Callas beter uitgebalanceerd dan in haar vertolkingen op andere opnamen van ‘La Traviata’. Ook haar Italiaanse collega’s begrijpen, waarderen en beminnen Verdi. De tenor Giuseppe di Stefano was artistiek gezien Callas’ gelijke en gedurende de hele opvoering schitterend in vorm. Hij is een warme en verleidende Alfredo. Luister naar het tumultueus applaus dat hij aan het Scala-publiek ontlokt als hij zijn winst naar Violetta gooit in de tweede akte. Alfredo’s veeleisende cabaletta “O mio rimorso!” na de aria “Dè miei bollenti spiriti” van de tweede akte is helaas weggelaten. De bariton Ettore Bastianini is een nobele en warme vader Germont, maar heeft ook de passend autoritaire aanwezigheid. In de tweede akte is ook zijn cabaletta “Dunque invano trovato t’avrò!” na de aria “Di Provenza il mar” weggelaten. Dirigent Carlo Maria Giulini zorgt met het Orchestra del Teatro alla Scala di Milano voor een vol geluid met brede, lyrische en expressieve klanken, die altijd in de tragedie gegoten zijn. Een opname van een opwindende opera-opvoering!
Warner 5099996685822 (2 CDs)

2.
51UST0Qa2NL
De Spaanse sopraan Victoria de los Ángeles zong de rol van Violetta slechts zes keer; tussen 2 november 1957 en 19 november 1959 en opvallend genoeg alleen maar in de Metropolitan Opera van New York. Tussendoor nam zij van 11 tot en met 22 juni 1959 en op 4 oktober 1959 de opera in de studio voor EMI op in het Teatro dell’Opera van Rome. De breekbare, fluwelen klank, de delicate kleuren en de elegante fraseringen van Victoria de los Ángeles zijn ideaal voor Violetta. De hogere regionen van de partij doen echter soms een aanslag op haar stemschoonheid, zoals in het duet “Un dì felice” en het begin van “Ah, fors’è lui” van de eerste akte. Maar zelfs ondanks haar minder goede momenten is Victoria de los Ángeles nog te verkiezen boven de beste van de honderden minder goede Violetta’s. Luister naar haar hartverscheurende “Amami, Alfredo” en ook “Ebben… l’amo…” in de tweede akte. Victoria de los Ángeles was niet voor niets één van de zes Voci Isolate, waarvoor Giacomo Lauri-Volpi in zijn boek geen gelijke kon vinden. Haar landgenoot Carlo del Monte – overigens ook Catalaan – zingt Alfredo. Hij was Arturo naast de eerste Lucia van Callas in 1952 in Mexico en maakte niet veel studio-opnamen. Del Monte is een volstrekt ondergewaardeerde tenor. Met zijn solide stem maakt hij van Alfredo een robuuste nobelman uit de provincie. Luister naar zijn hartverscheurende “A strazio sì terribil qui non mi trasse Iddio” in de finale! De Italiaanse bariton Mario Sereni zong Germont naast De los Ángeles in de Met. Hij is een enerzijds onvermurwbare en anderzijds bezielde vader met een weelderige klank. Ook hier zijn de cabaletta’s van de tenor en bariton weggelaten. De Italiaanse dirigent Tullio Serafin tovert mooie en warme klanken uit het Orchestra del Teatro dell’Opera di Roma.
Classics for Pleasure 7 67576 2 (2 CDs)

3.
5154KTAaO-L
De Roemeense sopraan Virginia Zeani werd in 1925 geboren en hoopt waarschijnlijk in 2015 negentig jaar te worden. Zeani was één van de belangrijkste Violetta’s van de 20e eeuw. Zij maakte in 1948 haar professionele operadebuut in Bologna toen zij op het laatste moment als Violetta insprong voor Margherita Carosio. Zeani zou de rol van Violetta in haar carrière zo’n 650 maal zingen en debuteerde met de rol in de Weense Staatsopera, de Opera van Parijs en het Royal Opera House Covent Garden van Londen. De opname van een uitvoering van 11 augustus 1956 in Napels is één van de vijf – sommige bronnen melden zelfs elf – opnamen van ‘La Traviata’ met Zeani in de titelrol en deze opname is te verkiezen boven de andere vier. In de eerste akte is Zeani nog de temperamentvolle vrouw van de “Demimonde”, waarvan men niet zou verwachten dat zij ziek is. Maar in de tweede akte is zij in het duet met Germont buitengewoon indrukwekkend, in de finale van de tweede akte ontroerend en in de derde akte aangrijpend. De Italiaanse tenor Gianni Raimondi klinkt heerlijk fris en is effectvol in zijn hartstocht. En ook hij krijgt applaus van het Italiaanse publiek na “Che qui pagata io l’ho!” in de tweede akte. Anders dan in het CD-boekje van Gala vermeld is, zingt Alfredo hier helaas zijn cabaletta “O mio rimorso!” niet. Voor de Napolitaanse bariton Ugo Savarese was de opvoering een thuiswedstrijd. Zijn gevoileerde bariton maakt van Germont een milde, oude man. Ook zijn cabaletta is uiteraard geschrapt, zoals voor uitvoeringen in die tijd gebruikelijk was. De dirigent Angelo Questa geeft een fenomenale lezing. Na de ouverture krijgt hij zelfs al een ovatie! Wie zich niet stoort aan de nadrukkelijke aanwezigheid van de souffleur en de onregelmatigheden van de opname kan genieten van dit belangrijke document.
Gala 100.816 (2 CDs)

4.
0028947771159
Ook dit is een opname waar het drama van afdruipt. De opname werd in mei 1976 en juni 1977 gemaakt in de Bürgerbräu-Keller te München, het bierlokaal waar Georg Elser op 8 november 1939 een bomaanslag op Hitler pleegde. De Duitse dirigent Carlos Kleiber had hier de muzikale leiding en de beschikking over een trio uitmuntende solisten met de sopraan Ileana Cotrubaș in de titelrol. Kan het toeval zijn dat ook Cotrubaș – net als Zeani – een Roemeense was? Er bestaan zover bekend zes opnamen van de Cotrubaș in ‘La Traviata’. Het bijzondere aan haar Violetta is, dat zij in de eerste akte al hoorbaar maakt hoe ziek zij is. Cotrubaș is een ontroerende Violetta, maar toch gelooft men haar de demi-mondaine niet echt. Alfedo was niet één van de belangrijkste rollen van de Spaanse tenor Plácido Domingo en de live-opnamen van hem in ‘La Traviata’ zijn dan ook op slechts één hand te tellen. Zijn Alfredo is goed, maar niet legendarisch. Hier wel de cabaletta “O mio rimorso!”, maar helaas is zijn hoge C erg lelijk ingemengd. De Amerikaanse bariton Sherrill Milnes is een prima Germont, ook al is hij net als Domingo soms enigszins eenkleurig. De cabaletta “Dunque invano trovato t’avrò!” zingt hij wel. Er bestaan slechts opnamen van twee Verdi-opera’s onder leiding van dirigent Carlos Kleiber: ‘La Traviata’ (5) en ‘Otello’ (9). Zijn lezing van ‘La Traviata’ bezit weelde en sterke diepgang en hij beeldhouwt het tragedie.
DG 00289 477 7115 (2 CDs)

5.
5099931928021
Dit is een opname met fraaie zangcultuur, maar zonder groot theatraal drama. De opname werd tussen 5 en 15 juli 1980 in de studio van Kingsway Hall te Londen gemaakt en voor de Italiaanse sopraan Renata Scotto was dit de tweede studio-opname van ‘La Traviata’. Zij maakte op 18-jarige leeftijd haar debuut als Violetta en zette de rol in de studio-opname van 1962 voor het label DG in de grondverf. In 1980 was haar stem donkerder geworden, maar ook haar hoogte scherper. Haar schets van de rol was inmiddels substantiëler uitgewerkt, maar toch klinkt haar Violetta te gezond en te onbelast, vooral door de belcantomaniertjes. De Italiaanse bariton Renato Bruson zingt beheerst met veel legato in zijn lijnen, maar durft geen kant te raken. Ook hier is de cabaletta van Germont opgenomen. De Spaanse tenor Alfredo Kraus zong de rol in maart 1958 naast Maria Callas in Lissabon en zijn stem is 22 jaar later nog altijd even gecultiveerd. Zijn lyrische stijl en elegantie passen goed bij Alfredo. De cabaletta “O mio rimorso!” is koren op zijn molen, maar hij zingt geen hoge C, waarschijnlijk op bevel van de Italiaanse dirigent Riccardo Muti. Muti is de navolger van Arturo Toscanini, want net als zijn voorganger wil hij doen wat Verdi voorschrijft en niet meer dan dat. Net als Toscanini neemt Muti zijn tempi vaak rap, waardoor zijn ‘La Traviata’ iets koortsachtigs krijgt. Het orkestspel is enigszins onderkoeld, maar daarentegen spreidt Muti een elegant tapijt voor de zangers en klinkt het te allen tijde oprecht. Maar een groot tragedie wordt deze ‘La Traviata’ daardoor niet.
Warner 5099931928021 (2 CDs)

Bonus:
51A9IgMeH2L
Deze opname van ‘La Traviata’, die werd gemaakt tussen 1 tot en met 22 november 1928 in Milaan, was toegespitst op de Spaanse sopraan Mercedes (Mercè) Capsir. Zij maakte haar roldebuut als Violetta op 28 januari 1916 in het Teatro Real van Madrid en zong de partij tot 11 april 1944 56 keer. Capsir is een breekbare, uiterst expressieve en charmante Violetta en zij zingt de rol met de zekerheid van een groot zangeres. Haar coloraturen van “Sempre libera” zijn verbluffend en in het duet met Germont in de tweede akte wordt haar stem intenser. De derde akte geeft zij declamatoir gewicht en de dramatische frasering van “Addio, del passato” is indrukwekkend. Fantastisch dat haar interpretatie voor de eeuwigheid op de grammofoonplaat vastgelegd is! De Australische tenor Lionello Cecil zong ook naast Capsir in het Teatro Liceu van Barcelona en is een mooi lyrische Alfredo. De Italiaanse bariton Carlo Galeffi was rond die tijd gedurende 25 jaar de vaste bariton van de Scala en de favoriete bariton van Arturo Toscanini. Galeffi heeft een prachtig timbre en zingt lange lijnen. Luister naar de vaderlijke zorg en controle van “Di provenza il mar”. De Italiaanse dirigent Lorenzo Malojoli leidt met oor voor detail en het Orchestra del Teatro della Scala van Milaan speelt nauwkeurig. Een opname van niet zozeer een muziekdrama als wel een zangersopera met bijzondere, nostalgische charme! Met dank aan producer Ward Marston voor de restauratie.