© Ruth Walz
Adam in Ballingschap: nog geen onverdeeld succes
Het Holland Festival presenteert in samenwerking met De Nederlandse Opera (DNO) de wereldpremière van de opera ‘Adam in Ballingschap’ van Rob Zuidam. Deze vierde opera van Zuidam is muzikaal gezien één van de betere Nederlandse opera’s van de laatste jaren en zou in de toekomst wellicht aanspraak kunnen maken op een plaats in het operarepertoire. Maar een onverdeeld succes is het nu nog niet.
Het libretto van ‘Adam in Ballingschap’ construeerde Rob Zuidam (Gouda, 1964) uit Joost van den Vondels gelijknamige toneelstuk over Adam en Eva. Het verhaal leent zich uitstekend voor Zuidams fascinatie voor de eeuwige oorlog tussen de seksen. Het libretto volgt Vondels treurspel letterlijk met kleine verschuivingen en grote coupures. De essentie van de tragedie is behouden en door Zuidam muzikaal dramatisch uitgewerkt.
Aan muzikaal drama hebben Zuidams werken door de jaren heen gewonnen. In ‘Adam in Ballingschap’ is de spanningsboog beter vastgehouden dan in zijn eerdere opera’s en er is een voortdurend drukkende atmosfeer. Er zijn momenten van grote vervoering. We worden heen en weer geslingerd tussen introverte verstilling en energetische steigering. Het brede klankspectrum van instrumenten is verrassend en de dichtheid van de partituur heeft genoeg variatie om te blijven boeien. Zuidams muziek is minder eclectisch geworden, maar meer uitgesponnen lyrisch met een tonale basis en bijna neoromantisch, zoals in de Tondichtung à la Richard Strauss aan het begin van de tweede akte. Opvallend is ook dat de delen geleidelijker in elkaar overlopen dan bij zijn vorige werken. Zuidam heeft een voorliefde voor uitgesproken ritmische drives en zijn tempowisselingen zijn sterk. We horen ‘West Side Story’ in de eerste akte, pulserende Stravinsky in de vierde en vijfde akte en Zuid-Amerikaanse en Afrikaanse ritmen. Vaak denk je: waar hoorde ik dit eerder?
Maar ‘Adam in Ballingschap’ is geen groot drama en dat komt door de matige theatrale flow van de enscenering van regisseur Guy Cassiers. Cassiers maakte zijn operadebuut met de enscenering van Zuidams opera ‘Rage d’Amours’ bij DNO in 2005 en tekent ook nu weer voor de regie. Het decor is een zandbak met opnieuw videoprojectie op de achtergrond en een grote blikvanger op het toneel. De handelingen op de bühne zijn te beperkt om echt dynamisch te zijn en het resulteert in een statisch beeld. De opera was zeker beter uit de verf gekomen met een sterkere regisseur.
Zuidam weet voor de stem te schrijven en haalt het uiterste uit zijn zangers. Hij kan zich voor zijn vierde opera dan ook beroepen op een voortreffelijke Nederlandse bezetting. Claron McFadden zingt extatisch en hoog, en dwingt respect af als Eva. Haar aria aan het begin van de vierde akte is hemels. Bariton Thomas Oliemans is een lyrische Adam en zijn scène in de vierde akte verraadt de invloed van de Amerikaanse componist John Adams door het melismatische karakter. Jeroen de Vaal en Huub Claessens zijn duivels als Belial en Lucifer. Lenneke Ruiten en Helena Rasker stralen als de aartsengelen in hun prachtige partijen. De akoestische balans wordt echter wreed verstoord door een niet-natuurlijke versterking van de zangers uit luidsprekers en door zand op de toneelvloer. Ook dirigent Reinbert de Leeuw, die een flakkerende, maar soms nog wat aarzelende lezing geeft, moet uitkijken de zangers niet te zeer toe te dekken.
In de finale van ‘Adam in Ballingschap’ zingen de wachtengelen over de kunst van weinig uren. Deze korte levensduur was ook Zuidams eerste drie opera’s beschoren, die als een soort consumptiemuziek al zijn vergeten. Zuidam realiseert zich inmiddels wellicht, dat zijn opera’s het publiek moeten aanspreken om bestaansrecht te hebben, ook al zegt hij niet voor hen te schrijven. Ook Verdi en Puccini schreven voor het publiek, opdat hun opera’s over 100 jaar nog zouden worden gespeeld. ‘Adam in Ballingschap’ heeft de potentie het publiek te boeien en zou in een goede enscenering nationaal en internationaal zo opnieuw op de planken kunnen.