MUZIKAAL

1. Is men trouw aan de muziek of zijn er veranderingen?
– De Nederlandse Opera herneemt de productie van ‘L’Amour des Trois Oranges’ (1921, Chicago) van Sergei Prokofiev (1891 – 1953). Deze uitvoering uit 2005 volgt de muziek van Prokofiev correct. 
****

2. Zijn de zangers rollendekkend?
– ‘L’Amour des Trois Oranges’ is een ensemble-opera en je hoeft niet de beste stemmen ter wereld te hebben. Maar DNO heeft uitstekende zangers gevonden. Philippe Rouillon (hij zong de rol in 2009 in Graz) is een voortreffelijke koning, Martial Defontaine (net als een aantal andere zangers er ook bij in 2005) is een prima Prins, de Belgische bas Kurt Gysen is fantastisch als Tchélio en de Oekraïense, dramatische sopraan Anna Shafajinskaia (ook in 2005) een schitterende Fata Morgana. 
****

3. Is de dirigent betrokken bij het podium?
– De Tsjechische dirigent Tomáš Netopil (1975) leidde dit seizoen ‘Die Zauberflöte’ bij de Vlaamse Opera en weet goed raad met de fantasievolle partituur vol geestige commentaren en wilde, bezeten ritmiek. Hij voelt de geestige stijl van de muziek goed aan. Hij kent de tekst van de opera en geeft de zangers goed aan. Wil hij geen chefdirigent van DNO worden in plaats van Marc Albrecht? Dit jaar dirigeert Netopil nog ‘La Juive’ in Dresden. 
****

4. Vormen de (koor- en) orkestleden onderling en samen een eenheid?
– Netopil weet het goed oplettende Koor van De Nederlandse Opera en scherp spelende Residentie Orkest prima bij elkaar te houden. 
****

DRAMATURGISCH

5. Wordt er een verhaal verteld?
– De enscenering is van de hand van de Franse regisseur Laurent Pelly (1962). Pelly behoort met Pier Luigi Pizzi en Olivier Py tot de versierders in de opera en is veelgevraagd in het komische operarepertoire. Het verhaal over de prins, die niet lachen kan, in drie sinaasappelen prinsessen ontdekt en met de derde na vele intriges uiteindelijk trouwt wordt door Pelly duidelijk, geestig, luchtig, ontspannen en zonder pretentie verteld. 
****

6. Komt de enscenering overeen met het libretto?
– Pelly’s ‘L’Amour des Trois Oranges’ is niet diepgravend, maar staat altijd in dienst van de componist en librettist. Hij weet de drie lijnen van het verhaal met de sprookjesfiguren, de onderaardse krachten en de beoordelaars goed met elkaar te verweven. 
****

7. Hoe is de integratie regie – muziek?
– Pelly is een muzikale regisseur en voelt de verbeelding, magie en flonkering goed aan. De wezenlijke momenten in de opera worden voorgesteld met mimespel en dansen en helaas is Pelly daar (in de scène van de monsters en tijdens de verandering van de prinses naar rat en andersom) niet fantasievol. 
***

8. Hoe is de esthetiek en functionaliteit van de vormgeving?
– Het kaartspel uit het tableau van Fata Morgana en Tchélio wordt door Pelly gebruikt als lijdraad door de voorstelling en de speelkaarten komen door de hele uitvoering terug. Het is bewegelijk en kleurrijk. 
****

ALGEMEEN

9. Is de productie onderscheidend of spraakmakend?
– De productie is amusant en sprankelend en in die zin onderscheidend in het repertoire van DNO. Spraakmakend is het niet, maar het is wel fijn 
om bij DNO weer eens een opvoering te zien waarin alles deugt. ***

10. Is de productie artistiek innovatief?
– De productie is bescheiden modern en niet erg beschouwend. 
***

11. Zijn er Nederlanders betrokken bij de productie (zangers, regisseur, ontwerpers, dirigent)?
– Vier van de veertien rollen zijn bezet met Nederlandse zangers. De bariton Quirijn de Lang is fantastisch als Pantalon en in de kleinere partijen zijn de mezzosopraan Olivia Vermeulen als Sméraldine, mezzosopraan Florieke Beelen als Linette en sopraan Julia Westendorp als Nicolette trefzeker. 
****

12. Hoe is het bezoekersaantal in verhouding tot de zaalcapaciteit?
– De zaal was bij de première voor 85% gevuld. Dit is beneden het gemiddelde. 
***