© Werner Kmetitsch

Frank van Aken geeft kleur aan Otello in Graz

Frank van Aken maakt zijn roldebuut in de dramatische en moeilijke partij van de titelrol in ‘Otello’ van Verdi. Hij opent hiermee het operaseizoen van de Oostenrijkse stad Graz.

De Nederlandse heldentenor Frank van Aken zong eerder al Italiaanse heldenpartijen van Puccini als Calaf in ‘Turandot’ en Luigi in ‘Il Tabarro’ en voegt daar nu de titelrol in de opera ‘Otello’ van Giuseppe Verdi (1813 – 1901) aan toe. Hij opent hiermee het operaseizoen van de Oostenrijkse stad Graz. Van Aken geeft contour, kleur en leven aan Otello en differentieert sterk in de enorme reeks expressies van de jaloerse echtgenoot. Intensief zingt hij nu eens als held, dan weer de gepassioneerde liefhebber en uiteindelijk als wild beest. Van Aken is een geweldig acterende Otello. Keer op keer explodeert hij in zijn woede, jaloezie, pijn en krankzinnigheid. Opvallend zijn stralende heldenklank en indrukwekkende stentortonen, zijn baritonale laagte en krachtige hoogte en zijn stoere aanzetten. Grote momenten zijn de sortita “Esultate”, die hij zingt in volle glorie met heroïsch geschetste lijnen, de lyrische bogen van “Dio! mi potevi” en de dramatische declamatie en broze sotto voce van het “Niun mi tema”. Frank van Aken heeft alles in zich om de ideale Otello van onze tijd te zijn.

De Britse bas-bariton James Rutherford maakt in Graz zijn roldebuut als Iago. Rutherford is de grote Hans Sachs van dit moment en zong die rol al in Bayreuth, Glyndebourne, Wenen en Graz. Hij is een Iago zoals Verdi het bedoelde en beschreef in zijn brieven. Rutherford zingt declamerend met een heldere uitspraak, subtiele accenten en veel mezzo voce. De Israëlische sopraan Gal James is ensemblelid van de Oper Graz en maakt haar roldebuut van Desdemona. Ook zij zingt de rol zoals Verdi het voor ogen had. Zij benadert de partij vanuit haar kopstem, gracieus, lyrisch en oprecht eenvoudig mooi – soms smorzato – gezongen zonder dramatisering, zoals Verdi het wilde. Haar lange lijnen lijken niet te stoppen van de eerste tot de laatste noot. Het gevoel van anticipatie op een grote, onbekende noodlot in het Wilgenlied en “Ave Maria” maakt zij voor de toeschouwer bijna ondraaglijk.

De Duitse dirigent Johannes Fritzsch is sinds 2006 chefdirigent van de Grazer Philharmonisches Orchester en is volgzaam en niet erg inspirerend. De sfeer aan het begin van de vierde akte schildert hij evenwel prachtig verstild. Het koor van de Oper Graz is nogal slordig en is niet energetisch, maar dat alles kan in de loop van de voorstellingen nog verbeteren. Vreemd genoeg is het grote, moeilijke concertato uit de derde akte met de voor het verhaal essentiële dialogen van Iago verwijderd.

De Britse regisseur Stephen Lawless schetst met eenvoudige middelen een passende atmosfeer. Lawless vindt in Verdi ironie naast de tragedie en geeft – naast de verder historische kostuums – aan Iago een clownsmasker om zijn beweegredenen te verhullen. Verder betrekt hij bij zijn enscenering Verdi’s houding tot de religie. De bewegende hemel, bodem en wanden van het akoestisch gunstige decor zijn versierd met schilderingen van de “Dag des Oordeels” en claustrofobisch komt tijdens het “Dio! mi potevi” de hemel op Otello neer. Gordijnen worden fraai gebruikt als sluiers en dat geeft in de laatste akte een mooi toneelbeeld.

Frank van Aken zal gedurende de maar liefst 13 voorstellingen in Graz ongetwijfeld nog verder te groeien in de partij van Otello en de rol daarna in januari 2012 zingen op het operatoneel van Frankfurt, slechts vier uurtjes rijden van Amsterdam. Dat is voor de Nederlandse operaliefhebbers dé kans om hem in deze glansrol te horen.