© Seihon Cho

Sumi Jo verleidt Hamburg in ‘Il Turco in Italia’

‘Il Turco in Italia’ is het hoogtepunt van de “Belcanto-weken” van de Hamburgische Staatsoper met Sumi Jo als Fiorilla. De Koreaanse coloratuursopraan steelt met haar enorme persoonlijkheid en elegantie de harten van het Hamburgse publiek.

De Hamburgische Staatsoper behoort nog steeds tot één van de meest toonaangevende operahuizen van Duitsland. Om dit te onderstrepen, organiseert het theater de “Belcanto-weken” met daarin op het programma onder andere de opera’s ‘Lucia di Lammermoor’ met Elena Mosuc en Piotr Beczala, ‘La Traviata’ met Edita Gruberova en Ramón Vargas en ‘Il Barbiere di Siviglia’ met Vesselina Kasarova. Voor het hoogtepunt zorgt de herneming van ‘Il Turco in Italia’ uit 2005 met niemand minder dan de Koreaanse coloratuursopraan Sumi Jo.

Gioacchino Rossini (1792 – 1868) schreef ‘Il Turco in Italia’ (1814) toen hij nog maar 22 jaar was. Het was inmiddels zijn 13e opera en hij had al successen als ‘La Scala di Seta’, ‘Tancredi’ en ‘L’Italiana in Algeri’ op zijn naam staan. De muziek van ‘Il Turco in Italia’ is bruisend, vrolijk, helder, licht en geestig en bezit kracht en verve. Regisseur Christof Loy (1962, Essen) gebruikt Rossini’s muziek smaakvol en precies in zijn enscenering voor Hamburg. Loy, die in Duitsland in 2003 én 2004 tot Regisseur van het Jaar is gekozen, behoort met onder anderen zijn landgenoot Claus Guth tot de generatie regisseurs, die geen kritisch concept heeft, niet strijdt of politiek, economisch of antiburgerlijk geëngageerd is, maar zich braaf, netjes en niet-aanstootgevend opstelt. Loy heeft goed gevoel voor humor en timing en is in deze opera buffo beter op zijn plek dan in de ‘Les Vêpres Siciliennes’ bij De Nederlandse Opera (DNO). De getrouwde Fiorilla wil losbreken uit de alledaagse sleur en droomt van het nieuwe en onbekende. Vervolgens bevindt ze zich in een woonwagenkamp en de stereotypen en clichés vliegen je om de oren. Uit een caravan komen tientallen zigeuners, de Italiaanse mannen zijn ijdel in gedrag en kleding en de Turkse maffia komt ingevlogen op een Perzisch tapijt. Loy voert een uitstekende personenregie, maar voor de figuranten en koorleden weet Loy helaas slechts freeze posities en slow-motion bewegingen te verzinnen. Het lachen staat bij hem echter voorop en de productie is uiterst vermakelijk en onderhoudend.

De Koreaanse coloratuursopraan Sumi Jo verleidt het Hamburgse publiek met haar adembenemende vertolking van de losbandige Fiorilla. Zij nam de rol in 1992 al op in de studio, zingt inmiddels niet meer zoveel in opera’s en geeft met name concerten. Haar stem is donkerder en voller geworden en zij veroorlooft zich meer vrijheden in timing en versieringen. Alle facetten van de rol van Fiorilla beheerst zij volkomen. Het duet “Siete turchi” zingt zij geestig en charmant, haar duet met Geronio in de eerste akte brengt zij als een parodie op een tragédienne en uiteindelijk ontwikkelt zij haar personage met een eerlijk, warm en diep stemgeluid. Des te verrassender dan ook de hoge E in haar laatste aria. Met haar enorme persoonlijkheid en elegantie steelt Sumi Jo de harten van het Hamburgse publiek.

De Italiaanse bas-bariton Luciano di Pasquale heeft een prima “Spielbas” voor haar echtgenoot Don Geronio en Filippo Adami een adequate tenorino voor Don Narciso. De Aziatische mezzosopraan Juhee Min als Zaida is een goede dubbelgangster voor Sumi Jo tijdens het gemaskerd bal in de tweede akte. Een belofte is de fraaie, lyrische tenor Paulo Paolillo, hier in de bijrol van Albazar. De solisten worden ondersteund door een goede en zeer zichtbare souffleur aan de rand van de orkestbak, die een bemiddeling vormt tussen een log en stroperig dirigerende Alfred Eschwé en de zangers. De typisch beperkte repetitietijd van de Duitse “Wiederaufnahmen” zorgt in het orkest voor tal van ongelukjes.

Deze ‘Il Turco in Italia’ is het reisje naar Hamburg zeker waard. Helemaal wanneer men zich bedenkt, dat DNO Sumi Jo niet contracteert. Om haar te kunnen bewonderen, dient het Nederlandse publiek dan ook in maart 2011 naar het Belgische Luik te gaan voor ‘Il Barbiere di Siviglia’.