© Thomas M Jauk

NNO opent concertseizoen met imponerende Wagner

Het Noord Nederlands Orkest (NNO) heeft voor het openingsconcert van het nieuwe seizoen fragmenten uit opera’s van de componist Richard Wagner (1813-1883) geselecteerd ter gelegenheid van diens 200ste geboortedag. De Nederlandse dirigent Antony Hermus en de Nederlandse sopraan Kelly God leveren een indrukwekkende bijdrage aan dit concert in de grote concertzaal de Oosterpoort in Groningen.

De grote zaal van de Oosterpoort in Groningen is vorig jaar deels gerenoveerd. De renovatie zal volgend jaar worden voltooid wanneer hijstechniek en orkestreflectoren worden geïnstalleerd. De akoestiek is verbeterd ten gunste van het orkest. Een andere verandering is de kleding van de heren van het orkest. Zij zijn tijdens dit openingsconcert voor het eerst te zien in hun nieuwe, Italiaans, handgemaakte rokkostuum. Voor de pauze warmde het orkest fragmentarisch op. Eerst speelden de blazers het ‘Sinfonietta’ van Willem van Otterloo en vervolgens de strijkers de serenade ‘Eine kleine Nachtmusik’ van Mozart.

Het NNO heeft met Antony Hermus één van de meest begaafde, Nederlandse dirigenten van dit moment uitgenodigd. Hermus dirigeerde al eerder de Wagner-opera’s ‘Der fliegende Holländer’, ‘Lohengrin’, ‘Tannhäuser’, ‘Siegfried’ en ‘Götterdämmerung’ en hij leidt het NNO op het ogenblik ook in de opera ‘Tristan und Isolde’ van Wagner bij de Nationale Reisopera. Tijdens dit openingsconcert spelen zij vier instrumentale fragmenten van Wagner. Het korte voorspel tot de derde akte van ‘Lohengrin’ zet de bruidscène van de opera in. Hermus houdt de ritme statig en toch levendig en er is een opvallend sterke bijdrage van de hoorns en fagotten in de baspartij. De ouverture van ‘Der fliegende Holländer’ is een potpourri van de verschillende melodieën uit de opera. Na de shock van de opening in de voor orkest gunstige akoestiek van de Oosterpoort differentieert Hermus goed in de mannelijke en vrouwelijke thema’s die voorbij komen en de violen zijn schitterend wringend in de finale. Voorspel van ‘Tristan und Isolde’ verklinkt het liefdesidee van de opera. Hermus maakt een mooie, grote boog en is niet bang voor de rusten tussen de frasen. Prachtige bijdragen zijn er hier van de cellisten in het bijna lusteloze thema in het middendeel en in omineuze climax van hun finale. De Walkürenritt – de introductie tot de derde en laatste akte van ‘Die Walküre’ – is enigszins recht-toe-recht-aan en het tempo niet helemaal helder voor alle partijen. Hermus laat het orkest vol vuur spelen en het klinkt nooit te zwaar. Het unisone koper snijdt fraai door de dichte structuur van antifonale houtblazers en de arpeggio’s van de strijkers. Het zijn vooral de bastrompetten, die het accent goed op de eerste tel leggen.

Vocale bijdragen zijn er van de Nederlandse sopraan Kelly God. Zij zong al Wagnerpartijen als Sieglinde in ‘Die Walküre’, Elisabeth in ‘Tannhäuser’, Gutrune in ‘Götterdämmerung’ en Freia in ‘Das Rheingold’ en was al eerder bij het NNO te gast tijdens het Nieuwjaarsconcert van 2008. Zij is een indrukwekkende verschijning in een jurk van staalblauwe zijde en zingt drie fragmenten uit Wagner-opera’s. De uitgebalanceerde stem, het gepeperde middenregister en de solide hoogte van Kelly God worden steeds breder. Zij geeft haar stem de tijd om te rijpen en is daardoor uitgegroeid tot één van de grootste Wagner-zangeressen van Nederland. “Dich, teure Halle” uit ‘Tannhäuser’ zingt zij trots, jubelend en verrukt met mooie bijna belcanto-achtige lijnen en een fraai gezongen hoge B aan het slot. Senta’s ballade uit ‘Der fliegende Holländer’ is in het gebruikelijke, voor de sopraan aangenamere G-klein. Kelly God zingt mooie legato frasen vanaf de hysterische hoge Gs op “Traft”. Ook de beruchte frasen in het middendeel van lage F naar hoge G zijn prachtig vloeiend. Tot slot de Liebestod uit ‘Tristan und Isolde’. Van de retorische vragen aan het begin tot en met de climax en het “höchste Lust” komt de gefocuste sopraan goed over het orkest heen.