© Nedelian Neshev

Bijbelles in Babylon bij Nabucco

‘Nabucco’ van Verdi is een opera, die – hoe je het ook probeert – nauwelijks kapot te krijgen is. De opera doet het altijd goed bij het publiek en de Stichting Internationale Opera Producties brengt een productie voor het grote – niet al te kritische – publiek.

De opera ‘Nabucco’ (1842) van Giuseppe Verdi is één van de meest gespeelde opera’s ter wereld en jaarlijks wordt er wel een productie van het werk in Nederland gespeeld. De opera lijkt bijna niet kapot te krijgen, maar toch presteerde de Reisopera het in 2009 om een afschuwelijke productie ervan te maken. Het is het alweer negen jaar geleden dat de Stichting Internationale Opera Producties (SIOP)een ‘Nabucco’ naar Nederland haalde.

De huidige enscenering van ‘Nabucco’ van SIOP is een productie van 2009, die de Duitse regisseuse Annette Leistenschneider voor Bremerhaven maakte. Haar regie bepleit niet een diepere beschouwing van het verhaal, maar volgt eenvoudig het libretto. In de eerste akte komt Zaccaria geblindeerd op als een soort Timur in ‘Turandot’. Abigaille komt op en zingt in de eerste akte met een pet over haar ogen. In de tweede akte bestaat het decor onverklaarbaar uit een tribune met een sofa en een palmboom. Abigaille zingt haar recitatief “Ben io t’invenni” heftig, de aria “Anch’io dischiuso un giorno” liggend en de cabaletta “Salgo già” zonder da capo (zoals alle da capo’s in deze uitvoering zijn weggelaten). De bliksem in de finale van de tweede akte zijn de flikkerlichten van zichtbare theaterspots. In de derde staan champagnekoelers op de tribune als teken van decadentie in huize Abigaille. In de laatste akte ligt Nabucco in wit gewaad à la Lucia met een houten zwaard in een badkuip. Tijdens het “Divin prodigio!” gebeurt er niets en in de finale zijn de Joden verdwenen. Tussen de scènes is er projectie van eerst Hebreeuwse en vervolgens Nederlandse Bijbelteksten op het voordoek van zo’n minuut. Dat haalt de vaart uit het verhaal, terwijl het eigenlijk niets toevoegt.

Muzikaal is de productie een Italiaans / Bulgaars onderonsje. De Bulgaarse sopraan Elena Baramova als Abigaille zingt voornamelijk in Bulgarije. Zij gaat beheerst door haar partij en dat is begrijpelijk als je tien keer in een maand de rol moet zingen. De Italiaanse bariton Emilio Marcucci als Nabucco zingt open en vrij. De Italiaan Matteo Sartini als Ismael heeft een fraaie spinto en zingt zich goed door de lastige tenorpartij. Hij heeft een goede hoogte en komt lekker boven het ensemble uit. De Bulgaarse mezzosopraan Daniela Diakova – Fenena zingt voornamelijk in Bulgarije en heeft een grote stem en de Bulgaarse bas Plamen Kumpikov als Zaccaria heeft een lekkere laagte. Italiaanse dirigent Alessandro Sangiorgi is verbonden aan het operahuis van Bratislava. Hij luistert goed naar de zangeres, maar laat de baslijn niet voeren, waardoor het nogal saai wordt.

Kortom, een degelijke enscenering met adequate zangers en dus een voorstelling voor een groot – niet al te kritisch – publiek. Maar wie niet tegen een Abigaille zonder trillers en coloraturen, een Nabucco zonder resonansen en een Zaccaria zonder hoogte kan, kan toch maar beter thuisblijven.