© Mylene Siegers

‘La Clemenza di Tito’ te hoog gegrepen voor Dutch National Opera Academy

De opera ‘La Clemenza di Tito’ van Mozart heeft nooit echt de weg naar het grote publiek gevonden en de uitvoering van de Dutch National Opera Academy zal daaraan niet veel veranderen. Regisseur en uitvoerenden maken helaas de hooggespannen verwachtingen niet waar.

De opera ‘La Clemenza di Tito’ van Wolfgang Amadeus Mozart (1756 – 1791) heeft – net als zijn andere opera seria ‘Idomeneo’ – nooit echt de weg naar het grote publiek gevonden. Reden hiervan zou kunnen zijn, dat de opera in een zeer korte tijd moest worden geschreven. ‘La Clemenza di Tito’ was een korte termijn opdracht ter gelegenheid van de kroning van Leopold II als koning van Bohemen en Mozart werkte tegelijkertijd – in zijn laatste levensjaar – ook nog aan ‘Die Zauberflöte’ en zijn Requiem. Mozarts muziek is dan ook economisch te noemen; de aria’s zijn bescheiden, de koren eenkleurig en de orkestratie helder. Dit schetst tegelijkertijd de ingetogenheid van Tito.

Het verhaal van ‘La Clemenza di Tito’ gaat over een complot tegen de menslievende keizer Tito, die uiteindelijk aan de samenzweerders genade schenkt. Voor haar productie gebruikt de Dutch National Opera Academy een groot vlak van trappen, dat meer lijkt op een lege tribune na de voetbalwedstrijd Nederland – Kameroen dan op de trappen naar het Capitool. In zo’n groot decor en in de grote Dr Anton Philipszaal van het Lucent Danstheater in Den Haag verliest de opera haar intimiteit. Regisseur Floris Visser maakt hier van Tito een zwakkeling, die ligt te huilen op de grond en dat is niet de “jugendlicher Heldentenor”, die Mozart voor ogen gehad moet hebben. De overige personages blijven bij Visser helaas eendimensionaal. De continu stormachtige opkomsten van de zangers maken een rommelige indruk en het onrustige geklauter over die trappen gaat dwars door de muziek van Mozart heen. Het achterstevoren de trap op en af lopen is niet functioneel en gaat snel vervelen.

Zoals er gerend wordt over de trappen, is het hollen en stilstaan in de muziek. De integrale recitatieven – die niet eens door Mozart zelf gecomponeerd zijn – worden vreselijk traag gespeeld en plotseling vallen hierin stiltes, die werkelijk dodelijk zijn voor de spanning. Overigens zorgen onwennige koperblazers onder leiding van dirigent Richard Egarr voor ongelukken in de orkestbak. In de grote Dr Anton Philipszaal de onvolmaaktheden van de zangers meer op dan in de aula van het Koninklijke Conservatorium. Het is oneerlijk geweest om de “jugendlicher Heldentenor”-partij van Tito te bezetten met de lyrische tenor Matevž Kajdiž. Hoe fantastisch Kajdiž ook was als Albert Herring, Tito is echt niet zijn stemvak. Overigens zou met een paar goede tips zijn passagio bijgeschaafd kunnen worden. De Nederlandse Deirdre Angenent is een felle “carrière-bitch” Vitellia. Ze gaat indrukwekkend breed door haar sopraan en moet er dan ook voor zorgen dat haar hoogte bij de stem betrokken blijft. De Nederlandse mezzosopraan Eva Kroon als Sesto zingt nogal om de noot heen, maar heeft een paar zeer fraaie tonen en is uiterst muzikaal. Annio is passend bezet door een sopraan, de Turkse Aylin Sezer. Tenslotte had men aan de Italiaanse uitspraak van vrijwel alle zangers met behulp van coaching meer aandacht kunnen besteden.

Wellicht heeft DNOA – net als Mozart destijds zelf – te weinig voorbereidingstijd gehad voor ‘La Clemenza di Tito’. Met een uitvoering als deze lijkt de opera te hoog gegrepen. Floris Visser maakt de hooggespannen verwachtingen na zijn fenomenale ‘Agrippina’ niet waar en het lijkt alsof de zangers er zelf ook niet in geloven. En door de setting in de Dr Anton Philipszaal van het Lucent theater suggereert de uitvoering helaas een niveau, dat men nog niet kan waarmaken. Hopelijk de volgende keer weer beter.