februari 2014

 

Muziekcurator Roger Flury koesterde op een goede dag de wens om te weten hoeveel opnamen er van de aria “Nessun dorma” uit Puccini’s opera ‘Turandot’ bestaan. Hierdoor ontstond een mammoetproject, dat uiteindelijk uitmondde in het boek ‘Giacomo Puccini; A Discography’.

Roger Flury is muziekcurator van de National Library van New Zealand en president van de International Association of Music Libraries. Van zijn hand verscheen in 2001 al een discografie van Pietro Mascagni bij Greenwood Press en de afgelopen tien jaar werkte Flury aan het boek ‘Giacomo Puccini; A Discography’ met informatie over opnamen van muziek van Puccini. Flury droeg het boek op aan de Italiaanse sopraan Renata Tebaldi. Het voorwoord werd geschreven door Puccini’s kleindochter Simonetta Puccini.

Het doel van het boek was alle geluidsopnamen van muziek van Puccini in een boek vast te leggen. Hiervoor onderzocht Flury archieven van operahuizen, biografieën, bibliotheken en sprak hij met kunstenaars, platenverkopers en Pucciniliefhebbers. Hij beperkte zich slechts tot de officiële opnamen, maar includeerde ook piraatopnamen van radio-uitzendingen en illegale opnamen, die gemaakt zijn in het theater. Het belangrijkste inclusiecriterium was voor Flury, dat de opnamen commercieel beschikbaar zijn. Uitgaven op video en DVD werden niet meegenomen in het boek.

Flury kijkt in het boek chronologisch naar Puccini’s opera’s van ‘Le Villi’ tot en met ‘Turandot’. Daarna volgt een gedeelte met Puccini’s instrumentale muziek en vocale solowerken. Bij elke opera vermeldt hij de datum, plaats en bezetting van de wereldpremière en details over de eerste voorstelling van belangrijke andere versies. Daarna volgt een opsomming van opnamen met integrale uitvoeringen. Vervolgens noemt Flury opnamen van hoogtepunten. Tenslotte vermeldt hij de individuele opnamen van fragmenten in volgorde zoals zij verschijnen in de opera zelf en voor elk van deze fragmenten is er een lijst met de opnamen in alfabetische volgorde van de naam van de uitvoerder. Bij de opnamen noemt Flury de labels met nummers, opnamedata en heruitgaven op LP en CD. Het boek eindigt met een zeer grondige index.

‘Giacomo Puccini; A Discography’ is een mammoetproject geworden. Het werk bevat ruim 900 bladzijden, weegt bijna 4 kilo en vermeldt zo’n 10.000 opnamen. Flury streeft nauwkeurigheid en volledigheid na, maar pretendeert en claimt dat niet. En dat is maar goed ook, want bij het doorbladeren zijn in enkele oogopslagen genoeg fouten te ontdekken. Het begint al in de introductie als Flury concludeert, dat zijn boek een interessant licht laat schijnen op bekende zangers. Zo zou het boek aantonen, dat enkele zangeressen aan het begin van hun carrière de Madrigaalzanger in ‘Manon Lescaut’ zongen. Hij noemt onder anderen Brigitte Fassbaender, maar die nam de rol pas op in 1984, en ook Cecilia Bartoli, die echter vóór haar opname in 1993 al haar debuut in de Opéra Bastille van Parijs en de Scala van Milaan had gemaakt. En ook zou volgens Flury de opera ‘Suor Angelica’ “nieuwe” zangeressen een kans geven, waaronder volgens hem Ewa Podleś, die echter zeven jaar voor haar bijdrage aan de Decca-opname van 1991 al haar Met-debuut had gemaakt. Verder was het niet Giuseppe Cremonini, maar Emilio de Marchi, die de rol van Cavaradossi zingt op de opnamen van de fragmenten uit ‘Tosca’ van 3 januari, 1 en / of 17 februari 1903 in de Met. En ‘La Rondine’ van 1998 uit New York werd natuurlijk niet gedirigeerd door Piero Coppola (1888-1971), maar door Anton Coppola.

Het is bewonderswaardig, dat Flury de studio-opnamen van oude Nederlandse zangers heeft weten te traceren, waaronder Jules Moes, Henri Albers, Cato Engelen-Sewing en Greta Santhagens-Manders. Maar de opname van de aria “Che gelida manina” uit ‘La Bohème’ van Michel Gobets, de aria uit ‘La Fanciulla del West’ van Hans Kaart van maart 1956 in de studio van Parijs en de opname van de aria uit ‘Madama Butterfly’ van Els Bolkestein in Berlijnse studio van 1972/3 ontbreken. En onze zuiderburen zullen niet blij zijn, dat de opname van het fragment uit ‘Madama Butterfly’ van Yvonne Ysaÿe – de nicht van de violist en de grote Butterfly en Mimi van De Munt in de jaren 40 – niet wordt genoemd. Daarnaast heeft Flury niet altijd de juistheid van de informatie op de CD-labels onderzocht. Tenslotte dient vermeld te worden, dat hij zichzelf niet erg sympathiek maakt door internetsites “erratic, inconsistent and often biased” te noemen en dat hij het Engels van Simonetta Puccini wel had mogen verbeteren.

Toch is ‘Giacomo Puccini; A Discography’ een werk waarnaar vaak gerefereerd zal worden. Het is een voorbeeld van degelijk onderzoek, waarin de gedetailleerde gegevens helder worden gepresenteerd. Het boek biedt een uitgebreid, bruikbaar en nuttig overzicht van de opnamegeschiedenis van Puccini’s werken en hoort thuis in de bibliotheek van elke operaliefhebber.

2012; $120,00
ISBN: 978-0-8108-8154-9
936 pp, hardcover
The Scarecrow Press, Lanham, Maryland