december 2013

DVD_CD_Juan Luria***** CD van de MaandHet ‘Frieda-Leider-Gesellschaft’ bracht in 2011 een CD uit van Ottilie Metzger en in 2012 van Frida Weber, twee zangeressen die door de Nazi’s in Auschwitz zijn vermoord. Dit jaar verschijnt op het label een CD met 24 fragmenten van de in Sobibor vermoorde bariton Juan Luria. Juan Luria werd op 20 december 1862 geboren in Warschau. In het seizoen 1890 / 1891 zong hij in de Metropolitan Opera van New York, waar hij acht rollen in 25 voorstellingen zong. In 1893 was Luria in de Scala te horen als Wotan in de eerste Milanese opvoering van ‘Die Walküre’. In 1902 zong hij in de wereldpremière van Pfitzner’s ‘Die Rose vom Liebesgarten’ in Elberfeld. Na 1908 zong trok hij zich terug om les te geven aan onder anderen Gotthelf Pistor, Käthe Heidersbach, Elfriede Marherr en Michael Bohnen. Luria moest in 1937 Duitsland verlaten en vluchtte naar Nederland om les te geven in Amsterdam en Den Haag. Hij werd echter in 1942 door de Nazi’s opgepakt en via Westerbork naar het concentratiekamp Sobibor gedeporteerd. Daar kwam Juan Luria op 18 mei 1943 aan en is daar drie dagen later op 81-jarige leeftijd gestorven. Uit de bijna 250 grammofoonplaten, die Luria maakte is een keuze gemaakt voor de CD ‘Oper-Lied-religöse Gesänge’. De CD bevat fragmenten, die Luria tussen 1905 en 1912 op plaat zette. Ze geven een goede indruk van de veelzijdigheid van de bariton. Zijn bariton was sterk, met een groot bereik en een prachtig legato, ook al werd in recensies nog wel eens geschreven over het gebrek aan expressie. Interessant op de CD is onder andere de aria “Fille des rois” uit ‘L’Africaine’ van Meyerbeer. Van deze componist zong Luria in de Met in de opera’s ‘Les Huguenots’ en ‘Le Prophète’. Daarnaast twee fragmenten van Wolfram uit de derde akte van ‘Tannhäuser’ van Wagner. In de Met zong Luria veel Wagnerrollen: Kurwenal in ‘Tristan und Isolde’, Alberich in ‘Siegfried’ en Gunther in ‘Götterdämmerung’ en zoals gezegd in de Scala ook Wotan in ‘Die Walküre’. De eerste opnamen uit 1905 en 1906 zijn met piano, die van 1907 en later met orkest. Twee belangrijke opnamen zijn de religieuze, Hebreeuwse gezangen, die Luria in 1907 met het koor van de Neuen Synagoge Berlin opnam: “Adaun aulom” van Rossi en “Adonoj s’choronu”. De andere twee fragmenten hij in deze sessie opnam “Ruth und Naomi” en “Hajom haras olom” zijn waarschijnlijk niet meer te achterhalen. Luisterend naar de stem van Juan Luria op deze opnamen word je aangegrepen door zijn afgrijselijke lot. In oktober 2013 werd bij zijn laatste woonadres in Berlijn een “Stolperstein” geplaatst. Samen met deze CD levert dat een belangrijke bijdrage aan de herinnering aan deze fantastische zanger. Opnieuw mede mogelijk gemaakt dankzij de bijdragen van een aantal 78s-liefhebbers en de uitstekende transfers van Christian Zwarg. Het CD-boekje bevat gedetailleerde informatie over de opnamen. (Frieda Leider Gesellschaft 19051912 www.frida-leider.de)

DVD_CD_Dark is my delight***** De Engelse muziek rond de 1600 was nog niet zeer beïnvloed door buitenlandse contacten en bedoeld voor de intieme privésfeer. Deze muziek uit de Engelse renaissancetijd wordt gepresenteerd op de CD ‘Dark is My Delight’, die in januari 2008 werd opgenomen in Antwerpen en nu is heruitgebracht op het label Aeolus. De Nederlandse sopraan Amaryllis Dieltiens zingt op de CD acht “consort songs”, waarvan vijf geschreven zijn door Engelse componisten. Van John Dowland zingt zij het melancholische “Sorrow, come”, typisch voor de sombere muziek van Dowland. Interessant ook de twee liederen “Cuckoo” en “Sweet, they say such virtue lies in your lips” van Richard Nicholson, die muziek componeerde voor werken van Shakespeare. “I am not I of such belief” van William Wigthorpe doet denken aan de Italiaanse motetten, maar heeft een typisch Engels idioom. Amaryllis Dieltiens zingt de songs hemels met een puur geluid. Zij wordt op de CD begeleid door het blokfluitkwartet Flanders Recorder Quartet, opgericht in 1987. Het kwartet geeft nadruk aan de term “consort”, waarin een ensemble van gelijke instrumenten samen speelt. Hun samenspel is onvervalst en benadert soms de klank van een orgel. De in totaal 19 fragmenten op deze CD bieden een fraai programma met prachtige juweeltjes. Een mooie CD voor de decembermaand! (Aeolus AE-10166)

DVD_CD_Tansman_Acte***** De Poolse componist Aleksander Tansman werd in 1897 in Łódź geboren. In 1919 vertrok hij naar Parijs en kreeg in 1938 de Franse nationaliteit. Als Joods componist verscheen in 1938 zijn naam in de expositie “Entartete Musik” en in 1941 vluchtte Tansman naar Amerika. Hij componeerde zo’n 300 werken, waaronder zeven opera’s en veel andere, vocale muziek. De Poolse mezzosopraan Małgorzata Woltmann-Żebrowska heeft nu een CD opgenomen met vier liederencycli van Tansman. Zover bekend was er nog geen CD integraal gewijd aan vocale muziek van deze componist. In de liederen van Tansman is de Franse invloed te vernemen en men hoort het impressionisme van Debussy en Ravel. Tansmans eerste liederen schijnen verloren gegaan te zijn. De jongste liederen van Tansman, die zijn overgeleverd, zijn ‘Osiem melodii japońskich Kai-Kai’ (oorspronkelijk voor sopraan) uit 1918. Tansman laat zich hier niet uitdagen tot overdadige versieringen van de oriëntaalse teksten, maar houdt de miniatuurtjes eenvoudig en charmant. Hij vangt de fijne kleuren en subtiele gevoelens van de teksten in polytonale muziek. Luister naar het impressionistische “Saruwaru-tayu”. De Franstalige ‘Cinq mélodies’ uit 1927 zijn op tekst van Tansmans eerste echtgenote Anna Eleonora. De liederen zijn toegankelijker dan de ‘Osiem melodii japońskich Kai-Kai’ en hebben ieder een eigen karakter. Luister naar het beeldschone en trieste “Sommeil” en “Bonheur”, dat Tansman opdroeg aan de Nederlandse journalist Louis Meijer, vanwege zijn enthousiaste recensies van Tansmans werken in de Nieuwe Rotterdamsche Courant. De Engelstalige ‘Six Songs’ zijn op tekst van de prinses Nada de Bragança en dateren uit 1934. De componist had een relatie met de prinses na zijn scheiding van Anna Eleonora. De zes lyrische werkjes vormen een homogener geheel dan de andere cycli. De vooruitgang van Tansman hoort men in de grotere emotionaliteit en sfeer van de liederen. Luister naar het bluesachtige “Cabaret”, licht met een donkere kant en passende syncopen en het “Ships” waarin de pianobegeleiding doet denken aan Gershwin. De ‘Quatre Sonnets de Shakespeare’ uit 1955 markeert de latere periode van Tansman en brengt de sonnetten in een Franse vertaling. Luister naar het expressieve Sonnet no. 128, een ode aan de liefde. Małgorzata Woltmann-Żebrowska heeft een mooie, ronde en egale mezzo, ook al vragen sommige levendige miniatuurtje om een lichtere kleur. De soms veeleisende pianobegeleiding wordt uitstekend verzorgd door Barbara Dmochowska. De CD geeft een goede overzicht van het liederenoeuvre van Tansman. Jammer alleen dat de CD slechts drie kwartier muziek bevat. CD-boekje bevat de liedteksten met Franse vertaling voor de Poolstalige liederen en Poolse vertaling voor de Frans- en Engelstalige liederen. Daarnaast in het Engels een uitgebreide behandeling van de liederen. Een belangrijke uitgave van deze verwaarloosde componist! Hopelijk verschijnen binnenkort ook zijn Joodse werken ‘Chants hébraïques’, ‘Kol-Nidrei’, ‘Ma Tovu’, ‘Isaïe le prophète’ en ‘Psalmen’ op CD. Dat wordt eens tijd! (Acte Préalable AP0276)

DVD_CD_Britten_War Requiem_Warner***** Dit jaar wordt de 100ste geboortedag gevierd van de Engelse componist Benjamin Britten (1913-1976). Voor de inwijding van de kathedraal van Coventry op 25 mei 1962 kreeg Britten de opdracht een werk te componeren en zijn ‘War Requiem’ werd een veeleisende compositie voor groot symfonieorkest, kamerorkest, jongenskoor en drie solisten. Het werk wordt vaak bekritiseerd vanwege de nagalm van Verdi’s ‘Messa da Requiem’ in harmonie, ritme en compositie en ook wegens zijn tweeslachtigheid. Het is niet alleen een religieuze oproep, maar ook een pacifistische verklaring met intieme overpeinzingen. Aan de ene kant zijn er de vrome gevoelens van de liturgische, Latijnse teksten voor koor en sopraan en aan de andere kant doorboort Britten hen met de gedichten van Wilfred Owen voor tenor, bariton en kamerorkest. Er bestaan al vele opnamen van het ‘War Requiem’ van dirigenten als John Eliot Gardiner, Carlo Maria Giulini, William Hall, Richard Hickox, Erich Leinsdorf, Kurt Mazur, Helmuth Rilling, Simon Rattle, Robert Schafer, Robert Shaw en natuurlijk Britten zelf en deze maand zal de oeropvoering van het werk van 30 mei 1962 op CD worden uitgebracht door het label Testament. De Brits-Italiaanse dirigent Antonio Pappano nam van 25 tot en met 29 juni 2013 het ‘War Requiem’ in de studio van Rome op CD op voor het label Warner Classics. Hierin treedt de Russische sopraan Anna Netrebko in de voetsporen van haar landgenote Galina Vishnevskaya, die vijftig jaar geleden van de Russische autoriteiten geen toestemming kreeg om op de wereldpremière te zingen. Netrebko verklinkt de intensieve en veeleisende partij indringend met een groot geluid. Luister naar de openingen van het heftige “Lacrimonsa dies illa” en “Sanctus”. Nergens komt zij te kort. De Engelse tenor Ian Bostridge maakt indruk door zijn gevoeligheid, die bij Peter Pears vaak ontbreekt. De Amerikaanse bariton Thomas Hampson schettert helaas door de partij met een monochroom geluid. Antonio Pappano heeft met het Ochestra dell’Accademia Nazionale di Santa Cecilia een goed gevoel voor timing en geeft de juiste lading aan de verschillende niveaus en de vervlochten lagen. De Cori e Voci Bianche dell’Accademia Nazionale di Santa Cecilia zingen nauwkeurig en gecontroleerd. Luister naar het griezelig onbewogen “Requiem aeternam”, het angstaanjagend opbouwde “Dies Irae” en het ontroerend verstilde “In paradisum deducant”. De geluidsregistratie van de opname is uitstekend. (Warner Classics 6 15448 2)

DVD_CD_Ries_CPO***** Ferdinand Ries (1784-1838) was een productieve componist en schreef concerten, kamermuziek, liederen, oratoria en opera’s. Hij componeerde vijf opera’s, waarvan ‘Die Räuberbraut’ zijn tweede was en het was zelfs al zijn opus 156. De première op 15 oktober 1828 in Frankfurt was een groot succes en tijdens de Berlijnse herneming van 1831 zong de grote Wilhelmine Schröder-Devrient zelfs de rol van Laura. De drieakter ‘Die Räuberbraut’ bezit de donkere romantiek van ‘Der Freischütz’ in de volkse koren en de frisheid van Rossini in de aria’s. En wanneer de opofferende Laura in de finale tussen haar geliefde Fernando en de bandiet Roberto gaat staan, hoort men de weerklank van ‘Fidelio’. Het lijkt erop dat het label CPO voor de opname van 2011 de herziene versie van de opera gekozen heeft. Zo is onder andere in de tweede akte de aria van Gianettina “Mein Schwesterlein” en haar duet met Carlo weggelaten, ook al wordt overigens deze cavatina in het CD-boekje wel beschreven. De protagonisten van de opera worden op de opname scherp geschetst door uitstekende zangers. De sopraan Duitse sopraan Ruth Ziesak is een melancholieke Laura. Zij zingt Laura’s schitterende aria in de eerste akte “Du im Himmel” verscheurd door haar tweestrijd met een prachtige hoge C aan het slot. En de onvermijdelijke romance aan het begin van de tweede akte “Ach! dieses Hoffen” is beeldschoon. De Belgische tenor Thomas Blondelle zingt Fernando’s cavatina in de eerste akte “Mit eines Engels zarter Stimme” met melodieuze elegantie en zijn polonaise in de tweede akte heeft bravura, overigens in de versie zonder hoge Ces van de oorspronkelijke aria. De Duitse bas Yorck Felix Speer maakte bij de Reisopera indruk als Marke in ‘Tristan und Isolde’ en is een krachtige Roberto. Hij levert sterke bijdragen met het roverskoor in de aria “Er ist entfloh’n!” van de eerste akte en de canzona “Dein Stündlein hat geschlagen” van de tweede akte. Het WDR Rundfunkchor Koeln heeft een groot aandeel in de opera. Het koor van de boeren aan het begin van de eerste akte “Willkommen zum Feste” is poëtisch en het soldatenkoor “Es lebe der Krieg” in de eerste akte en het roverskoor “Fröhlich, ohne Furcht und Beben” in de derde akte bezit karakteristieke, wilde kracht. De Engelse dirigent Howard Griffiths en het WDR Sinfonieorchester Koeln tonen enthousiasme voor dit onbekende werk. In de bijlage van de tweede CD is de balletmuziek van ‘Die Räuberbraut’ separaat opgenomen om het verloop van het drama niet te onderbreken. Opnieuw een interessante uitgave van CPO! (CPO 777 655-2)

DVD_CD_Verdi_Requiem_Erato***** Ter gelegenheid van de 200ste geboortedag van de Italiaanse componist Giuseppe Verdi (1813-1901) vonden op 10 en 11 juni 2013 in de Opéra Bastille van Parijs twee uitvoeringen van het ‘Messa da Requiem’ plaats. Het label Erato stelde hiervan een opname samen, die nu op CD is verschenen. Verdi was niet echt een traditionele gelovige en geeft in zijn ‘Messa da Requiem’ een romantische visie over de dood. Hij heeft het in de Italiaanse stijl met alle kleuren van de menselijke gevoelens tussen schaduw en licht geschreven met lyrische aria’s en grote soli. De solisten in Parijs waren niet ideaal voor de uitdagende partijen. De Amerikaanse sopraan Kristin Lewis zingt de grote spintorollen, maar op CD komt haar stem niet over als een spinto. Haar stem klinkt op deze CD nu eens kelig en geknepen, dan weer dun en scherp. De Litouwse mezzosopraan Violeta Urmanaheeft inmiddels een wijd vibrato, waardoor de noten niet altijd even zuiver zijn en het middenregister is al dunner. Maar zij maakt veel goed met haarstamina en expressie. De Poolse tenor Piotr Beczała heeft nog altijd de neiging naar de noten toe te kruipen. Zijn ppp en dolcissimi in het “Ingemisco” zijn teleurstellend en het “Hostias” begint hij met een glottisslag, dat niet bij zijn status past. Dan toch nog maar even luisteren naar Beniamino Gigli of Luciano Pavarotti… De Rus Ildar Abdrazakov heeft een mooie bas en zingt genuanceerd. Het koor en orkest van de Opéra National de Paris zijn onder leiding van Philippe Jordan in topvorm. Luister naar de gebroken frasen van de dames in de opening gevolgd door de abrupte bassen in “Te decet hymnus”. Het “Dies irae” is overweldigend en dreigend, het “Tuba mirum” klinkt bijna angstaanjagend en geschokt. Het “Rex tremendae” is als een explosie en de unisone finale van “Sanctus” is vibrerend. Het slotgebed “Libera me” eindigt van een briljante tutta forza in een fluisterend, schrikaanjagend en vertwijfeld slot. Philippe Jordan – meer bekend om zijn Duitse repertoire, dan om het Italiaanse – zet hier een uitstekende lezing neer. Maar wat betreft de solisten is de concurrentie op CD te groot. (Erato 50999 9341402 9)