Drie zanggeneraties Fiselier

Door: Frans Fiselier

In de serie ‘ABC van Opera Nederland’ krijgen prominente personen uit de Nederlandse operawereld carte blanche om te vertellen over opera in Nederland. Deze maand in deel F: bariton Frans Fiselier.

Toen in 1996 het boek ‘Annalen van de operagezelschappen in Nederland 1886 – 1995’ werd uitgegeven werd ik gebeld door één van de redacteuren met de vraag uitleg te geven over de verschillende zangers Fiselier, die in Nederlandse operaproducties hebben gezongen. De redactie kwam er niet meer uit. Daarom grijp ik deze gelegenheid aan om aan de hand van verschillende generaties hier duidelijkheid in te scheppen.

Mijn vader Frans Fiselier sr. werd in het seizoen 1973 / 1974 na een auditie als tweede tenor aangenomen door Felix den Hertog en Cor Olthuis bij het koor van de toenmalige DeNederlandse Operastichting. Hij was daarmee de eerste Fiselier, die van zijn hobby zijn beroep maakte en heeft daarna ruim twintig jaar in het koor gezongen. Altijd met dankbaarheid en waardering voor dit prachtige vak. Ook zong hij verschillende kleine rollen bij De Nederlandse Operastichting en is hij onder andere te horen op de opname van ‘Der Rosenkavalier’ onder leiding van Edo de Waart uit 1977.

De eerste productie waarin mijn vader meedeed was ‘Lohengrin’ van Richard Wagner, een opera die op mij als 13-jarige jongen een grote indruk maakte en ook de basis legde voor de fascinatie voor opera. Op 18-jarige leeftijd ben ik naar het Sweelinck conservatorium gegaan, waar ik studeerde bij Cora Canne Meyer en in 1984 ben afgestudeerd. In datzelfde jaar werd ik lid van de studio van De Nederlandse Operastichting (collega’s waren onder anderen Huub Claessens en Roger Smeets), waar jonge zangers de kans kregen van intendant Hans de Roo om coachings te volgen en kleine rollen te doen in de grote producties. Het is erg jammer en een schande dat De Nederlandse Opera (DNO) op dit moment geen studio meer heeft. Gelukkig hebben de conservatoria van Amsterdam en Den Haag een gezamenlijke operaopleiding (de Dutch National Opera Academy), die onlangs door het Nederlands Vlaams accreditatieorgaan als excellent is beoordeeld.

Als lid van de studio deed ik een kleine rol in ‘La Fanciulla del West’ van Puccini en het was heel bijzonder om samen met mijn vader in cowboy outfit op de bühne te staan. Daarmee werd ik de derde Fiselier die van zijn hobby zijn beroep maakte. De derde? Ja, want voor mij was mijn neef Wim Fiselier (bariton) al aan een zangstudie begonnen aan het conservatorium in Enschede, waar hij in 1981 afstudeerde bij onder anderen Annette de la Bije en Henk Smit en hij is daarna lid geweest van het koor van Opera Forum en zong daar ook kleine rollen. Na verschillende bestuursfuncties in de muziekwereld is hij nu lid van de directie van het Artez conservatorium.

Van mijn generatie is mijn broer Ruud Fiselier de vierde, die voor de het zangersvak gekozen heeft. Na zijn conservatoriumstudie werd ook hij lid van het koor van DeNederlandse Operastichting en er was een korte tijd dat mijn vader de oudste en mijn broer de jongste tweede tenor in het koor was. Ook hij zingt regelmatig kleine rollen en de afgelopen paar jaar hebben we onder andere samen in ‘Billy Budd’ van Britten en ‘Die Meistersinger von Nürnberg’ van Wagner op het toneel van DNO gestaan.

Inmiddels zijn we bij de derde generatie aanbeland. Sopraan Nicole Fiselier is de dochter van Wim Fiselier en in 2006 afgestudeerd aan het Conservatorium te Rotterdam waar ze les had van Roberta Alexander. Ze heeft verschillende opera producties op haar naam staan en heeft inmiddels ook bij DNO meegedaan. De zesde Fiselier die nu professioneel werkzaam is als zanger is mijn dochter mezzo-sopraan Maria Fiselier. Onlangs afgestudeerd in Den Haag bij Sacha Hunnego en na een jaar in de English National Operastudio al veelgevraagd in binnen- en buitenland. Binnenkort zingen we weer samen vier maal de ‘Matthäus Passion’ van Bach. Met Maria en Nicole heb ik in 2009 bij het Gelders orkest in ‘Die lustige Witwe’ van Lehár opgetreden. Zij als Grisettes en ik als baron Zeta.

Dan komen we nu bij de laatste aanwas. Zowel mijn jongste dochter Eva Fiselier als wel de oudste dochter van mijn broer Ruud Vera Fiselier volgen op dit moment een studie aan de conservatoria van Arnhem en Den Haag. Het kan dus zijn dat over een paar jaar deze lijst van professioneel zingende familieleden weer moet worden bijgewerkt.

In het bovenstaande heb ik de Fiselieren genoemd die daadwerkelijk van het zingen hun vak hebben gemaakt, maar er zijn nog veel anderen die door het zangvirus gegrepen zijn en als liefhebber in koren zingen. Zo is mijn oudste dochter Anne Fiselier een goede semi-prof. Als mijn grootvader Antoon Fiselier dat nog eens had kunnen meemaken… Zelf groot amateurzanger en oprichter in 1939 van het kerk- en zangkoor Cantica Nova in het Twentse Losser, bakermat van onze zingende familie. Een goede vriend van mij kwam met de suggestie om maar een Fiselier keurmerk in te stellen… In ieder geval hoop ik, dat de naam Fiselier nog lang verbonden zal zijn aan het operaleven in Nederland. Het wachten is nu op een productie, waarin we allemaal te horen zullen zijn.