december 2013

 

Slechts weinigen kunnen zeggen dat zij als student in gezelschap van de sopraan Gretha Santhagens-Manders een voorstelling in de Wiener Staatsoper hebben bezocht. En nog minder personen kunnen vertellen, dat hun moeder nog door de alt Maartje Offers in slaap is gezongen. Piet Wackie Eysten weet zich dit alles te herinneren en tekent zijn memoires op in zijn boek ‘Voor ik het vergeet!’.

Piet Wackie Eysten (1939) was van 1967 tot 2005 advocaat in Den Haag, als partner in het kantoor De Brauw Blackstone Westbroek. Van zijn hand verschenen boeken over de juridische verwikkelingen, waarin sommige componisten als Beethoven (‘Twee emmertjes water halen’) en Schumann (‘Wieck v. Wieck’) tijdens hun leven of Haydn (‘Haydns hoofd’) zelfs na zijn dood verwikkeld raakten. Wackie Eysten werd gemotiveerd en geïnspireerd zijn levensverhaal op te tekenen door de gehechtheid aan wat hij in zijn leven heeft meegemaakt. Aan de hand van agenda’s, notulen, brieven, aantekeningen in zijn babyboek, familieboeken en externe bronnen beschrijft hij zijn eerste 27 levensjaren. Hij kijkt in zijn boek ‘Voor ik het vergeet!’ kort terug op het leven van zijn ouders en grootouders en vertelt over zijn eerste decennia tot aan het overlijden van zijn vader in 1967. Hier zou een stamboom een goede hulp zijn geweest, aangezien de vele familienamen op den duur een beetje beginnen te duizelen.

Muziek was voor Wackie Eysten familiair bepaald. Zijn oom Diederik van Buuren – de 10 jaar oudere broer van zijn moeder Jenneke van Buuren – was dirigent en getrouwd met de befaamde alt Maartje Offers. Zo vertelt Wackie Eysten hoe Maartje Offers zijn moeder in slaap zong met het “Wiegenlied” van Brahms. Nadat het huwelijk van Diederik en Maartje werd ontbonden, trouwde Diederik met Gretha Santhagens-Manders, sopraan bij de Nationale (niet zoals Wackie Eysten schrijft “Nederlandse”) Opera N.V.. Zelf kreeg Wackie Eysten pianoles van Bernard Tabbernal, de begeleider van Maartje Offers en Maria Ivogün en leerling van Leopold Godowsky. Later zou Wackie Eysten ook nog een korte verhouding krijgen met de kleindochter van bariton Thom Denijs.

Interessant in het boek zijn de verwikkelingen van zijn oom Diederik van Buuren in de Tweede Wereldoorlog. Wackie Eysten komt er achter, dat zijn bewonderde oom volgens L. de Jong in ‘Het Koninkrijk der Nederlanden in de Tweede Wereldoorlog’ een internationale wapenhandelaar was en onder andere zaken deed met Mussolini. Opvallend is Wackie Eystens zomerverblijf als tiener op het landgoed van baronnes de Turckheim. Hij is schijnbaar geen wijnkenner, want hij roemt niet de prachtige Grand Cru Pinot Gris, Gewürztraminer en Riesling van de wijngaard (verkrijgbaar bij Bosch Wijnhandel, Kastelenstraat, Amsterdam), maar beschrijft het slechts als “lichte Elzasser witte wijn”.

Wackie Eysten is voor het boek waarschijnlijk niet de gemeentearchieven ingedoken. Zo schrijft hij, dat in 1927 een einde aan het huwelijk van Diederik en Maartje kwam, maar de gemeentearchieven melden, dat het huwelijk op 26 juni 1928 is ontbonden. Ook de archieven van de operahuizen heeft Wackie Eysten schijnbaar niet geraadpleegd. Maartje Offers maakte op 16 november 1924 haar debuut aan de Scala en was in het seizoen 1924 / 25 in Milaan vier maal te horen als Erda in ‘Das Rheingold’ en zeven maal als Fricka in ‘Die Walküre’. Volgens Wackie Eysten zong zij tot 1927 in de Scala, maar de archieven van de Scala vermelden haar naam na het seizoen 1924 / 25 niet meer. Ook schrijft hij dat Maartje Offers in de Metropolitan Opera van New York zong, maar in de archieven van de Met is haar naam niet te vinden. Onderzoek in archieven is onontbeerlijk als een biografie zich als literatuurverwijzing wil laten gelden.

En opeens noemt hij op pagina 81 tante Greet (Gretha Santhagens-Manders) de ex-vrouw van Diederik, maar nergens wordt uitgelegd dat of waarom het huwelijk ontbonden is. Met tante Greet bezoekt Wackie Eysten een voorstelling van ‘Der Rosenkavalier’ in de Wiener Staatsoper. Van de voorstellingen, die hij bezocht, herinnert hij zich mogelijk niet veel meer, want het blijft vooral bij het noemen van de titels van de opera’s. Overigens heet het zigeunerkoor uit ‘Il Trovatore’ “Chi del gitano” en niet “Che del gitane”.

Ondanks die paar kanttekeningen is ‘Voor ik het vergeet!’ een fascinerend boek. Wackie Eystens verhandelingen over de oorlogsjaren zijn interessant en ook al schrijft hij weinig herinneringen te hebben, toch geeft hij een boeiend beeld van zijn familie in de Tweede Wereldoorlog. Zijn levensverhaal omlijst hij fraai met de 20ste-eeuwse geschiedenis en de Nederlandse naoorlogse politiek. Wackie Eysten heeft een vlotte verteltrant en sympathieke schrijfstijl. Er zouden – zoals hij in het Nawoord schrijft – “meer van zulke boekjes geschreven moeten worden”. ‘Voor ik het vergeet!’ is een nostalgisch boek voor in de donkere maand december.

2012; €22,90
ISBN: 9-789070-062590
258 pp, paperback
Jongbloed Juridische Boekhandel , Soest