november 2009

Hees, Kesting & Schmidt – ‘Verstummte Stimmen; Die Vertreibung der Juden aus der Oper 1933 bis 1945’

De Hamburgse tentoonstelling ‘Verstummte Stimmen’ van 2006 was gewijd aan de “zuivering van de Duitse operahuizen”. Naar aanleiding van deze tentoonstelling verscheen in 2008 de catalogus ‘Verstummte Stimmen; Die Vertreibung der “Juden” aus der Oper 1933 bis 1945’ van de samenstellers Hees, Kesting en Schmidt.

Hannes Heer (1941) studeerde geschiedenis en literatuurwetenschappen en werkte als dramaturg en regisseur. In Hamburg was hij al leider van de tentoonstelling “Vernichtungskrieg, Verbrechen der Wehrmacht 1941 bis 1944”. Jürgen Kesting (1940) studeerde germanistiek en filosofie en werkte in de muziekindustrie en als redacteur voor radiozenders, de Frankfurter Allgemeine Zeitung, Opernwelt en Fono Forum. Hij is tevens auteur van de boeken “Die grossen Sänger” en samensteller van het televisieprogramma “Die grossen Tenöre”. Peter Schmidt zorgde voor het ontwerp. Hun catalogus ‘Verstummte Stimmen’ vertelt over een nauwelijks onderzocht deel van de Nazitijd, namelijk de zuivering van de Duitse operahuizen. Het boek portretteert het noodlot van prominente componisten, zangers, instrumentalisten, dirigenten en andere medewerkers van het Duitse operaleven, die het slachtoffer zijn geworden van de Nazi’s. Het herinnert ook aan de onbekendere ensemblemedewerkers, die vervolgd zijn, zoals de solisten op de tweede rij, de kapelmeesters, repetitoren, koorleden en medewerkers achter het toneel van de Berliner Staatsoper.

Vele carrières werden door ontslagen voortijdig beëindigd. De verhalen zijn stuk voor stuk aangrijpend. Het verhaal van Lotte Schöne, die naar Frankrijk vluchtte, daar moest onderduiken en nooit meer haar carrière kon oppakken. De zangeres Fritzi Massary, die oeropvoeringen van vele operettes had gezongen en na haar vlucht uit Duitsland tot een naamloze werd. De zangeressen Delia Reinhardt en Frida Leider, die trouw bleven aan hun joodse echtgenoot en daardoor hun carrière in rook zagen opgaan. De kritiek die joodse kunstenaars zich moesten laten welgevallen en de beledigende verstoringen tijdens optredens. De dirigent Gustav Brecher die samen met zijn vrouw op de vlucht voor de Nazi’s zelfmoord pleegde. De zangers Magda Spiegel, Ottilie Metzger-Lattermann, Henriette Gottlieb en Joseph Schmidt, die vermoord werden. Door merg en been gaat ook het verhaal van de alt Therese Rothauser, die 25 jaar aan de Berlijnse opera had gezongen. Voor haar 75ste verjaardag in 1940 zond intendant Heinz Tietjen haar nog bloemen, maar het jaar daarop moest zij haar pensioen inleveren. Haar smeekbeden werden ter zijde geschoven. De beambten die haar uit huis haalden, hadden haar toegestaan nog één keer aan de piano “Teure Heimat, lebe wohl” te zingen. In 1942 werd zij naar Theresienstadt gedeporteerd en vermoord.

Het is natuurlijk onmogelijk volledig te zijn, maar er wordt geen melding gemaakt van de tenor Louis Treumann – de eerste vertolker van Danilo in ‘Die lustige Witwe’ van Franz Lehár in 1906 – die door de Nazi’s vermoord werd in het concentratiekamp Theresienstadt. Ook de homoseksualiteit van de bariton Herbert Janssen wordt niet genoemd; er wordt slechts vermeld dat hij vluchtte, omdat de bruinhemden voor hem ondragelijk waren. Ook spreken de auteurs over het feit dat Lotte Lehmann het verzoek van de Nazi’s “weerstaat”, maar inmiddels weet men door de biografie ‘Never sang for Hitler’ van Michael Kater uit 2008, dat zij maar al te graag voor hen had willen optreden. Elisabeth Schwarzkorf wordt een meeloper van de Nazi’s genoemd, maar haar rol – zoals ook die van Herbert von Karajan en Carl Orff  – blijft onbelicht. Meedogenloos zijn de auteurs over de dirigent Karl Böhm, die een profiteur en opportunist wordt genoemd en het meest actieve niet-NSDAP-lid, dat propaganda maakte. Zijn misselijkmakende excuus uit 1978 – dat zij die gevlucht waren het beter hadden gehad dan hij – is afgedrukt.

De samenstellers hebben met ‘Verstummte Stimmen’ een standaardwerk afgeleverd, dat in de boekenkast zou moeten staan van elke operaliefhebber. De catalogus is een belangrijke bijdrage aan de opgave van de democratie om deze afschuwelijke vernietiging nooit te vergeten.
 

2008; € 16,00
ISBN 
978-3938690987
126pp, Paperback

MetropolBerlijn